Ironische geschiedbeleving
Bina Ayar
Koffie drinken of kunst kijken in een negentiende-eeuws watermonument. Het kan in het gemaal Oude Rijn in Pannerden. Voor de herbouw van het geëlektrificeerde stoomgemaal kreeg waterschap Rijn en IJssel onlangs een pluim van de Nederlandse Gemalen Stichting (NGS). Want een historisch gemaal met hart voor de geschiedenis opknappen is allerminst vanzelfsprekend. Vooral de dieselgemalen zijn bedreigd erfgoed. Het Oude Rijn gemaal laat ondertussen zien dat historische gemaalbelevenissen de toekomst hebben.
Van de 750 stoomgemalen die ons land ooit kende, zijn er negen over. De nieuwere dieselgemalen verdwijnen nu in een nog hoger tempo. Dieselgemalen worden vaak na de Tweede Wereldoorlog gebouwd. Het betonnen onderwatersysteem van de bouwwerken is daardoor beter dan de houten palen van de stoomgemalen. En dus is het een kwestie van de dieselpomp eruit halen en een moderne, elektrische erin zetten. Weg dieselpomp, weg industrieel waterstaatserfgoed.
De NGS pleit ervoor om minstens twintig van de veertig overgebleven industriële parels te bewaren. In het door de stichting onlangs uitgebrachte kloeke boek ‘Tussen stoom en stroom’ lezen we alles over dieselgemalen én hun immense waarde.
Het historische nut van gemalen beperkt zich overigens niet tot de liefde voor diesel. De geschiedenis en techniek van alle gemalen is bijzonder, net als de gebouwen waarin de indrukwekkende machnies staan. Bovendien liggen gemalen vaak aan het einde van een rivier of kanaal. In de tijd dat ze worden gebouwd, betekent dit dagenlang met paard en wagen reizen om een enorme machine het gemaal in te sjouwen. Nu zijn die uithoeken uitstekend bereikbaar én relatief rustig. In onze drukbevolkte tijd is dat onschatbaar.
Problematisch
De plekken zijn prachtig maar ook problematisch. Dat geldt ook voor de locatie van het Oude Rijn gemaal dat net als het Friese gemaal Dongerdielen een NGS-pluim kreeg. Zo kampen ze in Pannerden sinds de aanleg van het Pannerdensch kanaal in 1708 met kwelwateroverlast. Na een buitengewone natte voorjaar in 1882 is de tijd rijp voor een stoomgemaal, vindt het polderdistrict Herwen, Aerdt en Pannerden. Moedig is het besluit wel, want de kleine polder kan de benodigde lening van 70.000 gulden nauwelijks ophoesten. Gelukkig komen aannemers hun afspraken weleens niet na. Als duidelijk wordt dat firma Stork het bouwwerk niet op tijd gereed heeft, sluit de dijkgraaf een contract af waarin Stork acht jaar lang het onderhoud voor zijn rekening neemt. In 1884, een jaar na de geplande datum, komt het gemaal dan gereed.
De eerste machinist, Frans Bach, is hoogstpersoonlijk door de dijkgraaf opgeleid. In de jaren die volgen zullen Frans en zijn nazaten aan het roer van het gemaal staan: de twee stoommachines die samen 300 kilo kolen per uur verbruiken bedienen, en na 1916 en 1923 draaien aan de wielen van de elektrische centrifugaalpompen. Bijna een eeuw lang houdt het industriële waterstaatskunstwerk zo de driedorpenpolder droog. Vooral tijdens de grote watersnood van 1926 blijkt het gemaal een aanwinst. Met de komst van het grote dieselgemaal Kandia in 1970, valt dan het doek voor het geëlektrificeerde stoomgemaal.
Russen
Ironisch is dat wel. Meestal moeten juist dieselgemalen wijken voor elektrische varianten, maar in Pannerden helpt de dieseltechniek een geëlektrificeerd gemaal om zeep. Dat heeft alles te maken met de nog wat gebrekkige capaciteit van het elektriciteitsnet dan. Bovendien kun je in de jaren zeventig dankzij de Wet bescherming Waterstaatswerken in Oorlogstijd subsidie krijgen voor een dieselgemaal. Want wie wil er nou afhankelijk zijn van stroom als de Russen binnenvallen. Vooral het geld uit de regeling is een goede impuls om terug te grijpen op de oude vertrouwde dieseltechniek.
Voor het Oude Rijn gemaal betekent dit hoe dan ook het einde van zijn werk. En het begin van onvermijdelijk verval. Totdat decennia later waterschap Rijn en IJssel een moderne bestemming vindt voor het gebouw. Nu kun je er koffie drinken, kunst kijken, de educatieve ruimte bezoeken of overnachten in de dienstwoning met uitzicht op de Uiterwaarden. De verstofte elektropompen zijn opgepoetst, de karakteristieke 18 meter hoge stalen schoorsteen in ere hersteld. De sobere maar stoere boerderijbouw van het gebouw brengt je à la minute terug naar de glorietijd van de machines.
Belevenissen
Hier kun je vooral de geschiedenis beleven. En belevenissen zijn in een tijd waarin zo’n beetje alles digitaal toegankelijk is, het meest waardevol. Nu een deel van onze gemaalhistorie bij het oud ijzer is gezet, is geschiedbeleving in een gemaal dat al helemaal.
Maar met ironie had het gemaal al ervaring.
Met dank aan Jan Reijnen, bestuurslid van de Nederlandse Gemalen Stichting.
Dit artikel verscheen eerder in tijdschrift het Waterschap (SDU)