Bina Ayar
Zeg ‘watersnoodramp’ en iedereen denkt aan de verwoestende beelden van 1953. Dat Nederland ook in 1916 gedeeltelijk onder water loopt, is minder bekend. Deze iets minder dramatische ‘Zuiderzeevloed’ heeft wel grote gevolgen. De versnelde aanleg van de Afsluitdijk bijvoorbeeld. Voor ‘Aartje Koninginnetje’ en de 91-jarige Jannetje van Diermen heeft de ramp ook gevolgen.
Copyright afbeelding collectie W. Beekhuis
Blauwe gevaar
Jannetje van Diermen (91) woont in Spakenburg maar vermijdt haar hele leven de schattige haven van dit plaatsje. Ze is namelijk doodsbang voor water. Zelf weet ze wel hoe dat komt. Als op 13 januari 1916 haar woonplaats wordt getroffen door de vloed, is zij nog maar drie weken oud. Ze kan zich niet meer herinneren dat zij hulpeloos in haar wiegje wordt meegevoerd op het water, maar ze heeft er wel een trauma aan overgehouden. Daarom moet ze niets hebben van water, haar hele leven niet. Ook al komt ze uit een vissersfamilie, ze trouwt tegen de traditie in met een ‘landrot’. Tot op de dag van vandaag blijft ze uit de buurt van het blauwe gevaar.
In hoeverre de angst van Van Diermen werkelijk is veroorzaakt door haar ervaring als zuigeling, of dat het komt door de enge verhalen achteraf, is niet duidelijk. Wel staat vast dat elke ramp gevolgen heeft. Kleine en grote gevolgen.
Weerbare mannen
Zo ook met de Zuiderzeevloed van 1916. Die komt iets minder onverwacht dan de watersnoodramp van 1953 wanneer de bevolking in zijn slaap wordt verrast door het verwoestende water. Op 13 januari 1916 is het al een week hoogwater en stormachtig weer als in Spakenburg de noodklok luidt. Het is de tweede keer die dag dat de klok afgaat. De eerste keer is er brand in twee hooibergen. Alle weerbare mannen van het plaatsje zijn dan ook in de weer met blussen als voor de tweede keer het onheilspellende alarm klinkt.
Dakloos
Al snel wordt duidelijk dat het dit keer niet om vuur, maar om water gaat. En hoe: het woeste water doet de botters van de vissers tegen de huizen opslaan. Het huisraad van menig Spakenburger drijft nu op een zee van water. De inwoners van het vissersdorp zijn niet alleen dakloos maar zien ook hun bron van inkomsten uit elkaar vallen tegen de muren van hun eigen huizen. Een aantal vissers gaat met gevaar voor eigen leven het water op om de boten tot zinken te brengen. Dat doet pijn aan een vissershart, maar dan blijft de schade aan de huizen tenminste beperkt.
De inwoners van het vissersdorp zijn niet alleen dakloos maar zien ook hun bron van inkomsten uit elkaar vallen tegen de muren van hun eigen huizen.
Gesel Gods
Het centrum van de overstroming ligt in Spakenburg, maar andere gemeenten zijn ook de klos. Zoals Bunschoten, Nijkerk en zelfs Rotterdam waar een dijk in Rotterdam-Zuid het begeeft. In Baarn en Marken vinden tientallen mensen de verdrinkingsdood.
Zo bezien komt Spakenburg er nog goed van af. Wonder boven wonder zijn hier geen doden. Niet één. Het mag volgens tijdgenoten dan wel een gesel Gods zijn, de Spakenburgers overleven die wel. Zelfs de bewoners van een boerderij aan het IJsselmeer die minstens een dag lang op het dak op hulp moeten wachten, worden gered. Net als een schipper in nood en de baby’s die levend met wieg en al uit het water worden gehaald.
Toch zal het nog lang duren voor het normale leven in het dorp wordt hervat. Scholen zijn wekenlang dicht, mensen slapen noodgedwongen in de kerk.
Plek des onheils
De Spakenburgers staan niet alleen in hun leed. Een week na de ramp bezoekt niemand minder dan koningin Wilhelmina de plek des onheils. Ze is niet te beroerd om de glibberige dijk tot op de laatste woning af te gaan, een en al oor voor de verhalen van de geschokte bewoners.
Ze besluit ook meteen om peetmoeder te worden van een van de vier kinderen die tijdens de rampnacht is geboren. Aartje Vedder krijgt daarmee een koninklijk trekje en staat voortaan bekend als ‘Aartje Koninginnetje’. Haar peetmoeder bezoekt haar op haar verjaardag of stuurt op zijn minst een hofdame. Als Aartje later met een visser trouwt mag hij ook af en toe vis leveren aan het hof. Met zijn fiets, want eenvoudig blijven ze wel.
Kwetsbaar
De ramp loopt betrekkelijk goed af -voor degenen die het overleven althans- maar maakt ook duidelijk hoe kwetsbaar het gebied is. Het besluit tot de bouw van de Afsluitdijk en daarmee het afsluiten van de Zuiderzee wordt versneld genomen. Dit besluit geeft de relatief onbekende vloed van 1916 grote betekenis.
De rol van koningin Wilhelmina maakt de ramp ook bijzonder. Vooral omdat er zo weinig aandacht voor is in haar tijd. Haar vader, koning Willem III, is wel vaak afgebeeld tegen een achtergrond van dijken. Hij is de man die bij rampen op de dijk stond.
Happy end
Voor de vissers in Spakenburg is de Aflsluitdijk niet alleen fijn, want in het zoetwater van het IJsselmeer is het lastig vissen. De twee fabrieken die de dreigende werkloosheid moeten opvangen zijn net als een schadevergoeding geen succes. Zo verandert de ramp de vissers van kleine ondernemers in ongeschoolde fabrieksarbeiders.
Toch heeft dit verhaal een happy end. Spakenburg is nu het centrum van de visverwerkingsindustrie. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Wilhelmina heeft bovendien sinds tien jaar een eigen standbeeld op de dijk. En de Afsluitdijk viert dit jaar zijn 75-jarig bestaan. Alleen Jannetje is nog bang voor water.
Met dank aan Bertus Wouda, oud-archivaris van het waterschap IJsselmonde en historicus.
Dit artikel verscheen in 2007 in het blad het Waterschap (SDU)